Hypotheekrentetarieven worden in de meeste gevallen vergeleken op basis van de aanvangsrente bij het afsluiten van de hypotheek en niet over de te betalen hypotheekrente gedurende de looptijd van de hypotheek. Bij vergelijken op de aanvangsrente wordt er vaak geen rekening gehouden met het vervallen van de zogenaamde renteopslagen gedurende de looptijd van de hypotheek.
De looptijdrente geeft voor de consument een veel beter beeld van de totale kosten van een hypotheek gedurende de looptijd van een hypotheek.
De looptijdrente is de rente gedurende de gehele looptijd van de hypotheek waarbij de renteopslag automatisch vervalt als er voldoende is afgelost. Zodra de hypotheeklening door aflossen in een lagere risicoklasse valt, verlaagt de geldverstrekker de hypotheekrente. De aflossing kan maandelijks plaatsvinden, eventueel in combinatie met een extra bedrag. We nemen daarbij dus alleen die aanbieders en producten mee die dit pro actief en automatisch doen zonder dat de klant dat zelf in de gaten hoeft te houden of daarvoor zelf in actie hoeft te komen en / of extra kosten hoeft te betalen.
Het verschil in de te betalen hypotheekrente komt vooral tot uiting bij een lineaire hypotheek en een annuïtaire hypotheek. Bij een aflossingsvrije hypotheek wordt er tijdens de looptijd immers niets afgelost en zal er geen sprake zijn van automatische risicoklasse daling. Dit zal meestal ook gelden bij hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) omdat deze hypotheken al in de laagste risicoklasse vallen (een enkele geldverstrekker hanteert ook risicoklassen bij hypotheken met NHG).
Op basis van een woningwaarde van € 330.000 en een hypotheek van € 330.000 zonder NHG, 20 jaar (240 maanden) rentevast, 30 jaar (360 maanden) looptijd
In de (voorbeeld)berekeningen en vergelijkingen wordt het verschil in rentelasten weergegeven. Hierbij worden de aflossing en eventuele overlijdensrisicopremie buiten beschouwing gelaten. De aflossing komt wel terug in het maandlasten overzicht wanneer er een berekening wordt gemaakt.
Er is voor de hele looptijd van de hypotheek gerekend met het rentepercentage van de gekozen rentevaste periode. Na de rentevaste periode kan het rentepercentage in werkelijkheid anders zijn.
In vergelijkingen met aanbieders die geen looptijdrente hanteren is de aanname gedaan dat de gekozen rente gedurende de rentevaste periode gelijk blijft. Bij het einde van de rentevaste periode wordt de rente aangepast naar de risicoklasse die hoort bij de schuld-marktwaardeverhouding van dat moment (op basis van de periodieke aflossing). Voor de gehele looptijd van de hypotheek (veelal 30 jaar) wordt de oorspronkelijke rentevaste periode gehanteerd (bijvoorbeeld: als gekozen wordt voor een rentevaste periode van 5 jaar dan wordt elke 5 jaar de rente aangepast naar de risicoklasse die hoort bij de schuld-marktwaarde verhouding van dat moment).
Bij een hypotheek met NHG zal de looptijdrente in de meeste gevallen niet wijzigen ten opzichte van de aanvangsrente. Een enkele geldverstrekker hanteert ook risicoklassen bij hypotheken met NHG.
Bij een aflossingsvrije deellening gaan we ervan uit dat deze deellening aan het einde van de looptijd in zijn geheel wordt afgelost (ook als er andere deelleningen zijn die een langere looptijd hebben).
In de uitzending van Radar van 20 november 2017 heeft Jeroen Oversteegen van De Nationale Hypotheekbond vragen beantwoord over hoe banken omgaan met risico opslagen. Daarbij heeft hij voor informatie ook verwezen naar looptijdrente.nl en het belang van looptijdrente benoemd. Bekijk de video