In de (voorbeeld)berekeningen en vergelijkingen wordt het verschil in rentelasten weergegeven. Hierbij worden de aflossing en eventuele overlijdensrisicopremie buiten beschouwing gelaten. De aflossing komt wel terug in het maandlasten overzicht wanneer er een berekening wordt gemaakt.
Er is voor de hele looptijd van de hypotheek gerekend met het rentepercentage van de gekozen rentevaste periode. Na de rentevaste periode kan het rentepercentage in werkelijkheid anders zijn.
In vergelijkingen met aanbieders die geen looptijdrente hanteren is de aanname gedaan dat de gekozen rente gedurende de rentevaste periode gelijk blijft. Bij het einde van de rentevaste periode wordt de rente aangepast naar de risicoklasse die hoort bij de schuld-marktwaardeverhouding van dat moment (op basis van de periodieke aflossing). Voor de gehele looptijd van de hypotheek (veelal 30 jaar) wordt de oorspronkelijke rentevaste periode gehanteerd (bijvoorbeeld: als gekozen wordt voor een rentevaste periode van 5 jaar dan wordt elke 5 jaar de rente aangepast naar de risicoklasse die hoort bij de schuld-marktwaarde verhouding van dat moment).
Bij een hypotheek met NHG zal de looptijdrente in de meeste gevallen niet wijzigen ten opzichte van de aanvangsrente. Een enkele geldverstrekker hanteert ook risicoklassen bij hypotheken met NHG.
Bij een aflossingsvrije deellening gaan we ervan uit dat deze deellening aan het einde van de looptijd in zijn geheel wordt afgelost (ook als er andere deelleningen zijn die een langere looptijd hebben).
In de uitzending van Radar van 20 november 2017 heeft Jeroen Oversteegen van De Nationale Hypotheekbond vragen beantwoord over hoe banken omgaan met risico opslagen. Daarbij heeft hij voor informatie ook verwezen naar looptijdrente.nl en het belang van looptijdrente benoemd. Bekijk de video